De Nederlandse historica Ileen Montijn schreef een fijn boek over kleding, oude kleding om precies te zijn. Wie Tot op de draad. De vele levens van oude kleren heeft gelezen, kijkt voortaan anders naar oude én nieuwe kleding.
In deze tijden van H&M, Zara, Primark en andere fast fashion-ketens is het haast niet meer voor te stellen: tot een jaar of 50 geleden was kleding zo duur dat het mensen hoofdbrekens kostte om zich fatsoenlijk te kleden. Dat schrijft historica Ileen Montijn in haar pas verschenen boek Tot op de draad. En diegenen die het goed hadden waren op ook veel met kleding bezig – maar dan vooral met het verkleden voor verschillende gelegenheden.
Nieuwe kleding kocht je in die tijd niet; die werd met de hand genaaid wanneer je iets echt nodig had. Pas eind 19e eeuw kwam de confectie, de kant-en-klare kleding, op. En omdat die vaak niet goed zat, werd die ook nog altijd vermaakt tot een perfect passend kledingstuk.
Herenkostuum keren
In haar boek schetst Montijn een beeld van hoe onze voorouders zorgvuldig en vindingrijk met kleren omgingen. Die twee begrippen keren in het gehele boek terug. Kledingstukken werden versteld of uit elkaar gehaald om de stof te hergebruiken voor een nieuw kledingstuk. Of de kleding werd aangepast aan het nieuwe modebeeld.
Verder was het niet ongebruikelijk om een herenkostuum uit elkaar te halen, de vaal geworden stof te keren en het pak weer in elkaar te zetten. Zo kon een pak weer een tijdje mee. Het boek bevat veel van deze weetjes.
Zeldzame luxe
Omdat nieuwe kleding zo kostbaar was, was het een zeldzame luxe. Mensen waren ‘al blij als ze schoon en heel voor de dag konden komen en nog iets nets voor de zondag hadden,’ aldus Montijn. Er was dan ook een levendige handel in tweedehands kleding. Tegenwoordig is in sommige Afrikaanse landen 80 procent van alle verkochte kleding tweedehands, maar tot ver in de 20ste eeuw gold dat ook voor Europa.
Moeilijke tijden voor vintagewinkels als Zipper
Ook de bedrijvigheid rondom oude kleding komt in Montijns boek aan bod. Denk bijvoorbeeld aan kleermakers en naaisters, kousenreparatiebedrijfjes, kledingsorteerders en de tweedehandskledingindustrie. En niet te vergeten de komst van de eerste vintagewinkels in de jaren ’60 en ’70 toen tweedehands hip werd. Denk aan winkels als Time Machine (1969), Lady Day (1975), Zipper (1978) en Laura Dolls, alle in Amsterdam.
Op Lady Day na (tot een paar jaar geleden onze favoriet) bestaan deze winkels nog altijd. Maar als we Zipper mogen geloven wordt het voor vintagewinkels steeds moeilijker om aan goede spullen te komen. De reden: veel grote inzamelaars van kleding in Nederland zijn zelf winkels begonnen; de tussenhandel is daardoor uitgeschakeld.
Duurzaamheid
Daarmee komt Montijn ook langzaam aan in het heden terecht. En dan hebben we het al snel over het thema duurzaamheid, want kleding maken betekent veelal verspilling en schade aan de natuur. Plus: de lage lonen en slechte arbeidsomstandigheden in de productielanden. Hoe lang kunnen we nog zo doorgaan?
Ronald van der Kemp
Op die vraag geeft Montijn geen antwoord. Wel noemt ze couturiers als Ronald van der Kemp, die werken met oude materialen en restjes. En grote fast fashionketens als H&M die nu met inzamelpunten voor afgedankte kleding zijn gestart – maar, voegt – Montijn er fijntjes aan toe, met hun snel wisselende collecties wel bijdragen aan de milieuschade.
Het is onbegrijpelijk dat een groot deel van de onverkochte kleding (ongeveer een derde) wordt weggegooid of weggegeven. En bijzonder jammer: juist mooi gemaakte high fashion gaat letterlijk de shredder in omdat modemerken hun kleding niet tegen afbraakprijzen in outlets terug willen zien – wat hun merk zou kunnen beschadigen.
Poetsdoeken
Het lot van afgedankte kleding? Van de textiel die in Nederland is gesorteerd (van oude kleding tot afgedragen doktersjassen en versleten horecaservetten) wordt bijna 10 miljoen kilo verwerkt tot poetslappen. In vroeger tijden bewaarde men voor dat doel afgedankt bedden- en ondergoed – en sommigen doen dat nu nog altijd.
Maxima’s postzakjasje
Tot op de draad laat zich niet makkelijk samenvatten, want er komt zoveel langs. Zoals kleding breien voor goede doelen door dames uit gegoede milieus (Franse winkels verkochten voor dat doel zelf wat grovere (!) breiwol). Of denk aan het befaamde postzakjasje van koningin Maxima (over hergebruik gesproken).
Kleren waarderen
Op de eerste pagina’s van haar boek schrijft Ileen Montijn dat wie niet zuinig op zijn spullen hoeft te zijn (lees: makkelijk weer iets nieuws kan kopen) minder besef van de waarde ervan heeft, minder oog voor de kwaliteit van materiaal, snit en afwerking. De lezer weet na dit boek wel beter. Nu duurzaamheid een steeds belangrijker thema wordt, komt Montijns boek op een uitgelezen moment.
Ileen Montijn, Tot op de draad. De vele levens van oude kleren. Atlas Contact, € 19,99
© Tekst: Monsieur Plusfours 2017
BENIEUWD NAAR MEER MODENIEUWS?
MELD JE AAN VOOR DE GRATIS NIEUWSBRIEF!
Mijn moeder maakte altijd van oude spullen NIEUW.
Ik vond het niet fijn om altijd in afgedankte “nieuwe” spullen rond te lopen.
Zelfs toen ik mijn eerste baan als onderwijzeres in liep, was dat in zelfgemaakte (door mijn moeder) kleding.
Nu ben ik er trots op!