Madeleine Castaing (1894-1992) was een Franse antiquair en interieurontwerpster van internationale faam. Pierre-Marie Viguié liep in de jaren zeventig stage in haar winkel. In een uitgebreid interview deelt hij zijn herinneringen aan deze markante persoonlijkheid. En passant schetst Pierre-Marie, met inmiddels zelf een lange carrière als antiquair, hoe madame Castaing in de destijds sombere Franse interieurs een nieuwe frisheid bracht.
-> Scroll down for the English text
Vanwege auteursrechten op de foto’s van de interieurs van Madeleine Castaing kunnen we bij dit bericht helaas geen beelden plaatsen. Dit filmpje geeft een goede indruk van Castaings interieurstijl.
Pierre-Marie Viguié: Mijn jeugd heb ik doorgebracht aan de Rivièra, waar mijn vader arts was. Door de week werkten mijn ouders hard, maar in het weekend was het tijd voor leuke dingen. Graag bezochten ze antiquairs en brocantes in de nabije omgeving of verder weg, in de Var, een departement in de Provence-Alpes-Côte d’Azur. Ook al was ik nog maar tien jaar oud, ik vond het geweldig dat ik hen op deze tochten mocht vergezellen.
Ik keek mijn ogen uit in de antiekwinkels, die in die tijd echt prop- en propvol stonden. Ondertussen luisterde ik naar de verhalen die de handelaren vertelden aan mijn vader en moeder, bijvoorbeeld waar ze iets hadden gevonden. Ik hield van de theatrale manier waarop de verkopers te werk gingen – en hoewel ze naar mijn mening vaak wel wat overdreven, vond ik het allemaal buitengewoon fascinerend. Of mijn ouders door die verhalen geïmponeerd waren, weet ik niet. Ze kochten in elk geval veel antiek, waarmee ze ons huis prachtig wisten in te richten.
Mijn eerste kennismaking met Madeleine Castaing
Tijdens de zomervakanties logeerde ik vaak bij een oudtante in Parijs. In haar appartement op de linkeroever hingen werken van kunstenaars als Picasso, Fernand Léger, Max Ernst, Delaunay en Calder. Als ik er nu aan terugdenk, was het alsof ik in een museum verbleef.
In de namiddag maakten mijn oudtante en ik vaak een wandeling in de omgeving en gingen we langs bij antiquairs en kunstgaleries. Toen we op een dag door de Rue Jacob liepen, werd ik meteen gegrepen door de etalages van de winkel van Madeleine Castaing.
Eigenlijk leek het helemaal niet op een winkel. Het was eerder een woonhuis. Ik kon me heel goed voorstellen dat hier iemand leefde. De ramen boden zicht op verschillende kamers, zoals een eetkamer in Regency-stijl, een zitkamer zoals in een Engels landhuis en een biljartkamer. Er was zelfs een wintertuin, met bamboe- en rotanstoelen, majolica plantenstandaarden en allerlei planten.
Een geheel andere interieurstijl
Ik realiseerde me ogenblikkelijk dat deze interieurstijl anders was dan wat ik kende. Dat klopte ook wel. Madeleine Castaing vond de Franse huizen in die tijd een ‘trieste’ uitstraling hebben, zoals me later zou vertellen. Mensen hadden hun interieurs in een 18e-eeuwse stijl ingericht. Alles was heel conventioneel, met Louis XV- of Louis XVI-fauteuils, fluwelen gordijnen en nauwelijks kleurgebruik – ze verafschuwde dat allemaal. Deze interieurstijl vond ze naargeestig.
Met een scherp oog mixte ze stukken van verschillende herkomst en waarde met elkaar en het resultaat was eigenlijk altijd geweldig. Ze bracht frisheid in het interieur, en een schone lei met conventies, van wat ‘done’ of ‘not done’ was. Sinds die kennismaking met haar winkel, met dat sprookjeshuis, is mijn liefde voor meubels en objecten uit de 19e eeuw begonnen.
Wie is Madeleine Castaing?
Haar eerste winkel opende madame Castaing midden in de Tweede Wereldoorlog, toen de Duitsers bezit hadden genomen van haar geliefde huis, Lèves genaamd, in de buurt van Chartres. In een voormalige wasserij, gelegen in de Rue du Cherche-Midi, introduceerde ze met haar creaties pure poëzie.
Ze mixte empire meubilair met biedermeier en Engelse stukken. Ook had ze een voorliefde voor rieten- en rotanstoelen, maar waar ze echt verrukt van was waren Napoleon III-fauteuils. En dan vooral de bijzondere exemplaren, zoals een indiscret, een meubel waar drie fauteuils naast elkaar zijn geplaatst in de vorm van klaverblaadjes.
Ze bekleedde de meubels met door haarzelf ontworpen stoffen, waarbij ze zich voor het patroon baseerde op 19e-eeuwse voorbeelden en de kleuren aanpaste aan haar eigen smaak. Haar palet bestond uit het typische ‘Castaing-blauw’ (de lucht) en groen (bladeren), aangevuld met de kleuren rood en zwart.
Haar verlichting was al even iconisch. Ze gebruikte de mooiste 19e-eeuwse lampenvoeten, waarop ze papieren kappen plaatste. Ook ontwierp ze tapijten, bijvoorbeeld met een panter- of ocelotpatroon. Ook liet ze zich inspireren door 19e-eeuwse bloemafbeeldingen.
In 1950 vestigde ze zich op de hoek van de Rue Bonaparte en de Rue Jacob, waar nu banketbakkerij Ladurée zit. En waar ik, zoals gezegd, als jongen met haar winkel kennismaakte. Haar zo herkenbare stijl sloeg aan bij welgestelden in Parijs en daarbuiten. Ze verkocht niet alleen antiek, maar decoreerde er ook huizen mee, bijvoorbeeld van kunstenaar Jean Cocteau.
Een geschenk dat mijn verdere leven zou bepalen
Nog even terug naar de antiektochten met mijn ouders. Ik moet een jaar of twaalf zijn geweest toen madame Philippon, een van de handelaren waar we vaak langsgingen, me de boeken van Yvonne De Bremond D’Ars cadeau gaf. De Bremond D’Ars was in de jaren vijftig en zestig een beroemd Parijs’ antiquair, gevestigd in de Rue du Faubourg-Saint-Honoré. In haar verhalen diste ze allerlei belevenissen in de antiekwereld op. Na lezing stond mijn besluit vast: ik wilde antiquair worden!
En zo belandde ik op het ICART (Institut supérieur libre des carrières artistiques) in Parijs. Deze opleiding bereidde studenten voor op verschillende artistieke carrières.
Op stagesprek
Ik werd aangetrokken door de 19e eeuw, door romantische literatuur en natuurlijk door de decoratieve kunst en het meubilair uit die periode. Francis Spar, de toenmalige directeur van ICART en tevens hoofdredacteur van het kunsttijdschrift Connaissance Des Arts, adviseerde me stage te lopen bij Madeleine Castaing. Zij sloot perfect aan bij mijn voorliefde voor de 19e eeuw.
Op een dag in 1979 ging ik als 19-jarige op gesprek. Madame Castaing nodigde me uit haar te volgen naar een klein kamertje, en daar praatten we lange tijd. Ze stelde me vragen over mijn interesses in het leven, en begreep mijn passie voor de 19e eeuw waar ze zelf zo van hield. Ik werd ter plekke ‘aangenomen’ en de volgende dag begon ik.
Een droom wordt werkelijkheid
Met deze stage werd een droom werkelijkheid! Eindelijk kon ik de wereld waar ik van hield binnentreden en alle schoonheden bewonderen die ik als kind door de ramen van Castaings winkel zag. Deze ervaring zou mijn verdere leven beïnvloeden.
Castaings steun en toeverlaat was de charmante madame Lombardini. Zij zorgde voor alles, van het beheer van de winkel, de klanten, het huishouden tot de contacten met de leveranciers en het personeel. Zij was de ziel van deze winkel. Op mijn eerste stagedag liet zij mij foto’s zien van de verschillende projecten die waren uitgevoerd. Ook leidde ze me rond door de winkel die voor mij als de grot van Ali Baba was.
Geen perfectie alsjeblieft
Ik leerde de stijl van madame Castaing goed kennen. Ze hield niet van een te perfecte omgeving, de dingen moesten eruitzien alsof ze geleefd hadden. Soms werd de zoom van de gordijnen alleen gespeld, en het was belangrijk dat ze niet precies tot de vloer reikten, maar juist tien tot twintig centimeter langer waren, en op de vloer neerzegen, om ze een nonchalanter aanzien te geven.
Balzac, Flaubert, Stendhal
Als ik haar vragen stelde over haar werk, moedigde ze me aan de grote auteurs van de 19e eeuw te lezen: Balzac, Flaubert, Stendhal. Zij was zeer gecultiveerd, en zij vertrouwde mij toe dat veel van haar ontwerpen waren geïnspireerd op beschrijvingen van interieurs door deze schrijvers, of door personages in deze romans. Zij beschouwde Balzac als een uitstekend decorateur, zo nauwkeurig waren zijn beschrijvingen.
Madame Castaing vertelde ook over alle kunstenaars met wie zij had samengewerkt. Zoals de schilder Soutine, die na haar man en grote liefde Marcelin, voor haar de tweede belangrijkste persoon in haar leven was. Verder speet het haar dat ze de schrijver Proust niet had ontmoet – hij zou zijn gestorven op de dag dat ze een afspraak hadden. De waarheid of een legende? Wie zal het zeggen?
Diva van de Rue Jacob
In die periode, eind jaren zeventig, had Castaing al de bijnaam ‘Diva de la Rue Jacob’. Ze was klein en slank, erg elegant, maar van een onconventionele elegantie. Ze droeg een pruik, onder de kin vastgehouden door een elastiek, om de trekken van haar gezicht te benadrukken. Ze hield erg van haar gezicht, ze was erg narcistisch.
Haar kleding bestond uit een strakke zwarte skibroek, waaronder een band zat die de broekspijpen onberispelijk strak trok in haar zwarte lakleren ballerina’s. Een klein jasje van dezelfde kleur completeerde de outfit, met als enig kleuraccent een rode zijden blouse, versierd met een strik.
Haar make-up was zwaar aangebracht, valse wimpers, haar mond getekend in de vorm van een rood hart, en onberispelijk gemanicuurde kunstnagels van dezelfde kleur. Wanneer zij zich bewoog, kwam er in haar kielzog een zeer aangename geur van Guerlains parfum Jicky vrij.
Madame Castaing had dit onconventionele bourgeois uiterlijk op latere leeftijd aangemeten. Heel anders dan toen ze jong was en elegante kleding van de grote modehuizen van die tijd droeg.
In slaap gevallen
Soms bracht madame Castaing een hele nacht door met het herinrichten van een ruimte in haar winkel. Het was niet ongebruikelijk om haar dan ’s morgens slapend op een leunstoel aan te treffen. Ze was tijdens haar werk gewoon in slaap gevallen!
Als een bezoeker binnenkwam en geïnteresseerd was in een voorwerp of een meubelstuk, weigerde zij het vaak aan hem te verkopen. Volgens haar was zelfs het kleinste voorwerp belangrijk en had het een functie in het doe haar gecreëerde decor. Als je het dan zou weghalen, verdwenen de magie en de charme. In deze visie toonde ze zich meer een interieurontwerpster dan een antiquair. Haar interesse lag niet in de verkoop, maar in het creëren van een compleet decor.
Loodsen vol met spullen
Ik vergezelde haar soms naar haar loodsen, gevuld met meubels en voorwerpen. Naar de Rue de Seine bijvoorbeeld, of de Rue Visconti, waar ze een oude werkplaats met een glazen dak had omgebouwd tot een wintertuin, om haar collectie rotan- en bamboemeubels te presenteren.
Madame Castaing had een enorme voorraad. Haar hele leven maakte ze jacht op meubels en spullen. Zo ging ze zelfs tijdens de oorlog met de fiets naar de vlooienmarkt in Saint-Ouen. En ze deed mooie ontdekkingen, zelfs in de meest vieze uithoeken, zoals de Marché Jules Valles. Niet voor niets kreeg ze de bijnaam Koningin van de vlooienmarkt.
Toen madame Castaing in 1992 overleed, zette madame Lombardini de winkel nog enkele jaren met succes voort. Vervolgens werd het pand verkocht aan Francis Holder, de eigenaar van Ladurée.
En nu zelf aan het werk
Ondertussen had ik me in 1985 gevestigd in de Village Suisse Paris, een verzamelplek van antiquairs en galeriehouders. Een dertigtal jaren zou ik me hier met hart en ziel inzetten voor de Castaing-stijl, die mij zo vertrouwd was geworden, dankzij de tovenaar van de Rue Jacob.
Mijn projecten waren geïnspireerd door wat ik van haar had geleerd, en ik trok al snel een klantenkring aan die daar gevoelig voor was. Ik had ook het geluk om enkele zeer leuke klanten te ontmoeten die vrienden werden en die me carte blanche gaven om hun huizen in te richten.
Mode gaat voorbij, stijl blijft
Vandaag de dag is de stijl van Madeleine Castaing iconisch geworden. Veel decorateurs gebruiken haar kleuren en stoffen en combineren ze met heel andere elementen. Haar stijl is iets wat de mode overstijgt, het is een referentie geworden, zowel in Frankrijk als daarbuiten. We kunnen dan ook spreken van de Castaing-stijl. En die houdt ook verband met het buitengewone karakter dat Madeleine Castaing vertegenwoordigde, op eenzelfde manier als Coco Chanel in de haute couture. Chanel zei ooit: ‘Mode gaat voorbij, alleen stijl blijft’. Castaing is hiervan het perfecte voorbeeld.
© Tekst: Monsieur Plusfours 2023
MELD JE AAN VOOR ONZE GRATIS NIEUWSBRIEF!
Door je in te schrijven ga je akkoord met ons privacybeleid en ontvang je automatisch onze nieuwsbrief, net zolang totdat je je weer afmeldt.
Former intern Pierre-Marie Viguié: ‘Madeleine Castaing brought freshness to French interior design’
Madeleine Castaing (1894-1992) was a French antique dealer and interior designer of international renown. Pierre-Marie Viguié interned in her store in the 1970s. In an extensive interview, he shares his memories about this striking personality. En passant, Pierre-Marie, now with a long career as an antique dealer himself, outlines how Madame Castaing brought a new freshness to the then somber French interiors.
Due to copyrights on the photos of Madeleine Castaing’s interiors, we can’t post images. This video gives a good impression of Castaing’s interior style.
Pierre-Marie Viguié: I spent my childhood on the Riviera, where my father was a doctor. During the week my parents worked hard, but on the weekends it was time for fun things. They liked to visit antique dealers and brocante shops in the vicinity or further away, in the Var, a department in the Provence-Alpes-Côte d’Azur. Even though I was only ten years old, I was thrilled to be able to join them on their tours.
I was amazed at the antique shops that were really packed and crammed in those days. In the meantime I listened to the stories the traders told my mother and father, for example where they had found something. I liked the theatrical way they went about it – and while they were often a bit exaggerating in my opinion, I found it all extremely fascinating. I don’t know if my parents were very impressed by those stories. In any case, they bought a lot of antiques, which they used to furnish our house beautifully.
My first encounter with Madeleine Castain
During the summer holidays I often stayed with a great-aunt in Paris. Her apartment on the left bank displayed works by artists such as Picasso, Fernand Léger, Max Ernst, Delaunay and Calder. When I think about it now, it was like staying in a museum.
In the afternoons, my great-aunt and I often took walks in the area and visited antique dealers and art galleries. One day as we walked down Rue Jacob, I was immediately captivated by the windows of Madeleine Castaing’s shop.
Actually, it didn’t look like a shop at all. It was more a residential house. I could very well imagine someone living here. Through the windows you could see different types of rooms, including a Regency-style dining room, an English country house sitting room, and a billiards room. There was even a winter garden, with bamboo and rattan chairs, majolica plant stands and all kinds of plants.
An entirely different interior style
I immediately realized that the interior style was very different from what I knew. That was right. Madeleine Castaing thought the French houses at the time were ‘sad’, as she would later tell me. People had decorated their interiors in an 18th century style. Everything was very conventional, Louis XV or Louis XVI armchairs everywhere, velvet curtains and hardly any color – she loathed all that. She found these interiors too dreary.
With a sharp eye, Castaing mixed pieces of different origins and values and the result was always great. She brought freshness to everyone’s interiors, a new slate of conventions, of what was right or wrong. Since my introduction to her shop, to that fairytale house, my love for furniture and objects from the 19th century started.
Who is Madeleine Castaing?
Madeleine Castaing opened her first shop during World War II, when the Germans took possession of her beloved home, Lèves, near Chartres. In a former laundry, located in the Rue du Cherche-Midi, she introduced pure poetry with her creations.
She mixed Empire furniture with Biedermeier and English pieces. She also had a penchant for wicker and rattan chairs, but what really delighted her were Napoleon III armchairs. And especially the special ones, such as an indiscret, a piece of furniture where three armchairs are placed next to each other in the shape of clovers.
She covered the furniture with fabrics she designed herself, based on 19th-century examples, but adapting the colors to her own taste. Her color palette consisted of the typical ‘Castaing blue’ (the sky) and green (leaves), supplemented with the colors red and black.
In addition to her use of color, her lighting was equally iconic. She used the most beautiful 19th-century lamp bases, on which she placed paper shades. She also designed her own carpets, for example with a panther or ocelot pattern. She was also inspired by 19th-century flower images.
In 1950 she started her own shop on the corner of Rue Bonaparte and Rue Jacob, where the Ladurée pastry shop is now located. And where, as I said, I became acquainted with her shop as a boy. Her so recognizable style appealed to the well-to-do in Paris and beyond. She not only sold antiques, but also decorated houses with them, for example for the artist Jean Cocteau.
A gift that would define the rest of my life
Let’s go back to the antique tours with my parents. I must have been about twelve years old when Madame Philippon, one of the dealers we often visited, gave me Yvonne De Bremond D’Ars’ books as a gift. De Bremond D’Ars was a famous Parisian antiques dealer in the 1950s and 1960s and had a shop on the Rue du Faubourg-Saint-Honoré. In her stories she recounted all sorts of adventures in the antiques world. After reading, my mind was made up: I wanted to be an antiques dealer!
And that’s how I finally ended up at the ICART (Institut supérieur libre des careers artistiques) in Paris. This course prepared students for different types of artistic careers.
On an internship interview with Madame Castaing
I was drawn to the 19th century, to romantic literature and, of course, to the decorative arts and furniture of the period. Francis Spar, the director of ICART and also editor-in-chief of the art magazine Connaissance Des Arts, advised me to take an internship with Madeleine Castaing. She perfectly matched my predilection for the 19th century.
One day in 1979, as a 19-year-old, I went for an interview. Madame Castaing invited me to follow her into a small room, and there we talked for a long time. She asked me questions about my interests in life, and understood my passion for the 19th century that she herself loved so much. I was ‘hired’ on the spot and started the next day.
A dream becomes reality
With this internship a dream became reality! Finally I could enter the world I loved and admire all the beauties I saw as a child through the windows of Castaing’s shop. This experience would affect the rest of my life.
Castaing’s support was the charming madame Lombardini. She took care of everything from the management of the store, the customers, the housekeeping to the relations with the suppliers and the staff. She was the soul of this store. And it was also she who let me see on my first day of internship pictures of the various projects that had been carried out. She also showed me around the shop that used to be Ali Baba’s cave for me.
No perfection please
I got to know Madame Castaing’s style very well. She didn’t like interiors to be too perfect! Things had to look as if they’ve a lived-in appearance. Sometimes the hem of the curtains was only pinned, and it was important that they didn’t reach exactly to the floor, but were just ten to twenty centimeters longer, and sat down on the floor to give them a more casual appearance.
Balzac, Flaubert, Stendhal
When I asked her questions about her work, she encouraged me to read the great authors of the 19th century: Balzac, Flaubert, Stendhal. She was a very cultured person, and she confided to me that many of her designs were inspired by descriptions of interiors by these writers, or by characters in these novels. She considered Balzac an excellent decorator, so accurate were his descriptions.
Madeleine Castaing also spoke to me about all the artists she had worked with. Like the painter Soutine, who was the second most important person in her life after her husband and great love Marcelin. She also regretted that she had not met the writer Proust – he apparently died on the day they had an appointment. The truth or a legend? Who’s to say?
Diva from the Rue Jacob
At that time, at the end of the seventies, Castaing already had the nickname ‘Diva de la Rue Jacob’. She was short and slender, very elegant, but of an unconventional elegance. She wore a wig held under the chin by an elastic band to emphasize the features of her face. She loved her face very much, she was very narcissistic.
Her attire consisted of tight black skiing pants, under which was an elastic band that pulled the slacks impeccably tight into her black patent leather ballerina shoes. A small jacket of the same color completed the outfit, with the only color accent being a red silk blouse, decorated with a bow.
Her makeup was heavily applied, false eyelashes, her mouth drawn in the shape of a red heart, and immaculately manicured fake nails of the same color. When she moved, a very pleasant scent of Guerlain’s perfume Jicky was released in her wake.
Madeleine Castaing had adopted this unconventional bourgeois appearance at a later age. Very different from when she was young and wore elegant clothes from the great fashion houses of the time.
Fallen asleep
Sometimes Madame Castaing spent a whole night redecorating a space in her shop. It was not unusual to find her sleeping on an armchair in the morning. She had just fallen asleep on the job!
If a visitor came in and was interested in an object or piece of furniture, she often refused to sell it to him. According to her, even the smallest object was important and had a function. Then if you took it away, the magic and the charm would disappear. In this vision she showed herself more as an interior designer than an antique dealer. Her interest was not in sales, but in creating a complete decor.
Sheds full of stuff
I sometimes accompanied her to sheds filled with furniture and objects. To the Rue de Seine, for example, or to the Rue Visconti, where she had converted an old workshop with a glass roof into a winter garden, to present its collection of rattan and bamboo furniture.
Madame Castaing had a huge stock. All her life she hunted for furniture and other stuff. She even went to the flea market in Saint-Ouen by bicycle during the war. And she made beautiful discoveries, even in the dirtiest corners, such as the Marché Jules Valles at the time. She was nicknamed Queen of the flea market for a reason.
When Castaing passed away in 1992, Madame Lombardini successfully continued the shop for several years. Then the property was sold to Francis Holder, the owner of Ladurée.
And now to work yourself
Meanwhile, in 1985 I had settled in the Village Suisse Paris, a gathering place for antique dealers and gallery owners. For about thirty years I would dedicate myself here with heart and soul to the Castaing style, which had become so familiar to me thanks to the magician of the Rue Jacob.
My projects were inspired by what I learned from her, and I soon attracted a clientele that was sensitive to it. I was also lucky enough to meet some very nice clients who became friends and who gave me carte blanche to decorate their homes.
Fashion passes, style remains
Today, Madeleine Castaing’s style has become iconic. Many decorators use her colors and fabrics and combine them with completely different elements. Her style transcends fashion and has become a reference both in France and abroad. We can therefore speak of the Castaing style. And it is also related to the extraordinary character that Madeleine Castaing represented, in the same way as Coco Chanel in haute couture. Chanel once said, ‘Fashion passes, only style remains’. Castaing is the perfect example of this.